Ferenc Puskás (2-4-1927 tot 17-11-2006) wordt wordt beschouwd als de grootste voetballer die Hongarije ooit heeft voortgebracht. Onder de naam 'Purczeld Ferenc' werd hij in 1927 te Kispest (een dorpje aan de rand van Boedapest) geboren, als zoon van Puskás Ferenc Sr. zijn vader was een semi-professioneel voetballer, waarvan hij zijn eerste voetballessen kreeg. In 1935 veranderde de familienaam in Puskás, maar velen zullen hem kennen als 'De Voetballende Majoor'. Vanwege zijn gedrongen gestalte kreeg hij ook bijnamen als 'De Napoleon van het voetbal', of het Hongaarse 'Puskás Öcsi' (de kleine man), 'Puskás Bácsi' (oompje) of 'Öcsi bácsi'(klein oompje).

De legende verhaalt dat hij al tegen een bal begon te trappen zodra hij kon lopen en reeds op 9-jarige leeftijd kans zag zich aan te sluiten bij een voetbalvereniging. Dit laatste met dank aan een oogluikend toegestane fraude, aangezien hij daar eigenlijk 12 jaar voor had moeten zijn. Hij maakte op 5 december 1943 zijn voetbaldebuut in het eerste team van Kispest en twee jaar later, in 1945 maakte hij zijn debuut in het nationale elftal, tegen het Oostenrijkse Austria Wien.

Vanwege de Sovjet-invloeden werd zijn voetbalclub 'Kispest' overgenomen door het Hongaarse leger en omgedoopt tot 'Honvéd Budapest' en Puskás kreeg de rang van majoor toebedeeld. Dat jaar werd deze club uit Boedapest kampioen van Hongarije. Op zijn 18de kwam Puskás bij het nationaal elftal, dat vanaf 1949 vijf jaar ongeslagen zou blijven. In 84 interlands maakte hij 83 treffers. De wedstrijd Engeland – Hongarije in 1953 wordt gezien als één van de beroemdste voetbalwedstrijden aller tijden en zijn elftal werd destijds gezien als het sterkste elftal ter wereld. Het elftal kreeg de bijnaam 'Magische Magyaren' en Puskás zelf, die vermaard was vanwege zijn linkerbeen, de bijnaam 'Magyaar met het gouden linkerbeen'.

Zijn eerste internationale wedstrijd speelde Puskás op 20 augustus 1945 in Boedapest tegen Oostenrijk, waarbij hij éénmaal scoorde. Ook de laatste keer dat hij voor Hongarije uitkwam was dat tegen Oostenrijk, ditmaal in 1956, waarbij hij wederom scoorde. Na de revolutie van 1956 vluchtte hij met zijn vrouw Erzsébet uit zijn vaderland, of liever gezegd; hij keerde na een gespeelde Europacup-wedstrijd niet terug uit Spanje. Omdat hij destijds officier bij het Hongaarse leger was, stond hij als deserteur geboekt en dreigde hij bij zijn terugkeer naar zijn geboorteland aangehouden te worden. Tevens werd hij door de Hongaarse Voetbalbond, voor één jaar geschorst, wat door de FIFA wereldwijd werd omgezet tot anderhalf jaar.

Na een jaar in Oosterijk vertoefd te hebben, waar hij mede door zijn schorsing geen verblijfsvergunning kreeg, vestigde hij zich in Spanje waar hij uiteindelijk in 1958 een contract bij Real Madrid aangeboden kreeg. Hij won met Real Madrid drie keer de Europa Cup I. Tot het einde van zijn voetballoopbaan in 1966 maakte hij 1176 doelpunten in 1300 wedstrijden. Na het stopzetten van zijn spelerscarrière in 1966 werkte hij, minder spectaculair, als trainer.

Puskás had destijds gezworen nooit meer terug te keren naar Hongarije maar na 25 jaar afwezigheid kwam hij, op lang aandringen van velen, in 1981 voor het eerst terug naar zijn geboorteland. Het was de opzet hem deel te laten nemen aan een filmproject en samenkomst van het vroegere 'Golden Team'. Hij werd ontvangen als held, maar het zou nog tot 1993 duren eer hij zich permanent in Boedapest zou vestigen, waar hij op 17 november 2006 overleed. Zijn begrafenis was op 9 december en deze dag is door de Hongaarse regering uitgeroepen tot nationale rouwdag, waarbij er als eerbetoon zwarte vlaggen hingen aan Hongaarse sportinstellingen. Om foto's van de begrafenis te zien kunt u hier klikken.

Na zijn definitieve terugkeer werd Puskás interim trainer van de Hongaarse nationale ploeg en werd actief voor de Hongaarse voetbalfederatie. In 1999 kreeg hij de titel van 'Honorary Ambassador of Hungarian Sports' en in 2001 werd hij verkozen tot beste mannelijke sportman van de 20ste eeuw. Hij werd ereburger van zijn geboortestad Kispest en op zijn 75ste verjaardag in 2002 herdoopte de Hongaarse regering het grootste voetbalstadion van Hongarije om, van 'Boedapest Népstadion' in het 'Puskás Ferenc Stadion'. Uit respect voor hem zal zijn voormalige club Honvéd zijn rugnummer 10 nooit meer aan een andere speler toekennen.

Van de historische wedstrijd, de WK-finale van 1954 tussen Hongarije en West-Duitsland kunt u Hier de beelden bekijken.

Meer informatie over Hongaars voetbal en Hongaarse voetballers vindt u op dit adres waar we een deel van de informatie haalden.

Overige Bronnen: Wikipedea en diverse internet-dagbladen.